Friday, August 31, 2012

Weg is weg

Dit was mijn inzending voor de fantasy microschrijfwedstrijd van Schrijven Online. Uit de 63 inzendingen is dit verhaal ergens tussen nummer 6 en nummer 15 geëindigd; de top 5 haalde het niet. Toch is die top 15 ook leuk!

Je kunt de winnende drie verhalen via Schrijven Online (klik hier) vinden en lezen.

Hieronder mijn verhaal. Veel leesplezier!


Weg is weg

Maurits trok de lade van zijn nachtkastje open. Die was leeg, op één ding na: een kleine, gouden ring, waar een grote diamant in was gezet. De vervloekte trouwring die hij van zijn moeder had gekregen.
Voorzichtig, alsof hij zich eraan kon branden, pakte Maurits de trouwring. Hij had het sieraad ingeleverd bij een pandjesbaas, maar de volgende dag had hij het in zijn nachtkastje teruggevonden. Sindsdien had hij het door de wc gespoeld, hij had het in een rivier gegooid, hij had het zelfs op vakantie in een ravijn gemikt. Steeds als hij thuiskwam lag het weer in huis.
Hij ging op zijn bed zitten, schoof de ring aan zijn linkerpink en wreef over de diamant, zoals hij dat de eerste keer per ongeluk gedaan had. Net als alle voorgaande keren schrok hij opnieuw toen hij ineens twee blote voeten voor de zijne zag staan.
Hij stopte met wrijven en liet zijn ogen omhoog glijden.
Maurits noemde haar verschijning out of focus. Ze was meestal doorzichtig en af en toe zag hij haar dubbel, alsof hij naar een slechte 3D-film keek. De vrouw was zo’n twintig jaar oud. Ze deed hem denken aan een jonge versie van Angelina Jolie.
Maurits glimlachte. ‘Waar waren we gebleven?’
Ze werd scherper, minder doorzichtig. Ze glimlachte terug. ‘Je verloofde, Maurits. Geef haar deze ring, zodat ik kan terugkeren in haar lichaam. Zoals je vader dat ook deed.’
‘Wat schiet ik daarmee op? Ik hou van Elaine.’
‘Ik zal Elaine zijn. En veel meer. Ik zal je leren hoe je onsterfelijk kunt worden – je zal je eerste zoon eenzelfde ring geven, zodat jij door kunt leven na je dood.’
Maurits fronste. Zijn vader en broer waren verongelukt toen zijn broer drie was. Zijn vaders ring was nooit doorgegeven.
Hij bestudeerde haar felblauwe ogen, die bijna tastbaar waren geworden. Na enkele seconden vervaagden ze weer.
Ik was je moeder, Maurits. De vrouw die jij hebt begraven stierf zestig jaar geleden al.’ Haar stem en haar verschijning zwakten af, totdat ze helemaal verdwenen was.
Maurits stond op, liep naar de badkamer, stopte de ring in zijn mond en slikte door. Daarna trok hij een scheermesje uit de verpakking.
Elaine was zwanger. Maurits moest het patroon doorbreken. Niemand anders kon dat – de ring moest doorgegeven worden. Het stopte bij hem.
Dit keer blijft hij weg.
Met die gedachte in zijn hoofd sneed hij zijn polsen door.