‘Damn, wat ben jij groot. En lelijk!’ Ik kijk hem
eens goed in zijn ogen. Daarvoor moet ik omhoog kijken, want die ogen zweven
ergens op tweeënhalve meter hoogte. Het ding neemt de halve kamer in beslag met zijn enorme gestalte. Doordat het plafond te
laag voor hem is, staat hij zodanig gebukt dat het net is alsof hij een bochel
heeft. Zijn ogen, kleine rattenoogjes in het midden van de grote zwarte kop,
kijken me glinsterend aan.
Ik noem hem Bliter’s Wrock. Niet bepaald
origineel, ik weet het, maar ik moet het er maar mee doen. Of hij moet het er
maar mee doen.
‘Grmblgrmebl,’ gromt hij.
‘En je stinkt,’ zeg ik.
‘Aaargh!’ Hij spert zijn muil open en stoot een
kreet uit. Slijm vliegt door de kamer. Gadverdamme. Kan ik dadelijk nog gaan
dweilen ook.
Een van zijn poten staat op mijn laptop. De nagel
van een van de klauwen blijft hangen op de x, waardoor mijn hele document nu
volstaat met virtuele kusjes. De x-jes vliegen over het scherm.
Bliter’s Wrock buigt voorover, totdat zijn natte
neus de mijne raakt en ik in die onmetelijke oneindigheid van zijn kleine
rattenoogjes kan verdwalen. Ik weet wat hij bedoelt. Hij staat in mijn kamer,
als een wolharige mammoet uit de prehistorie, een enorm gevaarte dat er is maar
er niet kan zijn. Toch is-ie hier. Stinkend en wel. In levende lijve is hij
hier om de boel te blokkeren.
De kleine gaat staan in haar box en lacht naar het
grote monster. Bliter’s Wrock knippert. Kijkt mij nog eens aan. Snuift dan.
Eindelijk haalt-ie zijn klauw van mijn toetsenbord. Ik duw met een wijsvinger
zijn ruwe, schubbige poot opzij, en wring me langs hem. Snel typ ik dit
bericht. Ondertussen komt zijn greep, zijn mentale overwicht, alweer terug.
‘Laat me met rust,’ zeg ik, maar daarop giechelt
het ding slechts. Ik kijk hem kwaad aan. Zijn schaduw valt over mijn
beeldscherm heen.
Als de kleine een knuffel over de rand van de box
gooit, grist Bliter’s Wrock mijn laptop onder mijn vingers uit. Zijn geduld is
op. Dit was het dan voor vandaag.
‘Lelijke lelijkerd,’ bijt ik hem toe, en ik pers
me langs zijn harige rug om naar de keuken te kunnen. Ik ga wel afwassen.
Misschien kan ik morgen weer wat schrijven.