Friday, March 6, 2015

Toekomstbeeld

Je leest wel eens een krantenbericht waardoor je meteen horrorscenario's in je hoofd krijgt. Onderstaand verhaal is geïnspireerd door dit krantenartikel: Alle baby's naar de opvang 
Het is natuurlijk maar een verhaaltje, en zoiets zal nooit gebeuren... toch?


Toekomstbeeld

De baby huilde. Steeds weer duwde ze de fles weg die de zuster haar gaf. Haar handjes grepen naar haar moeder, die in de deuropening van de kamer stond en op haar nagel beet.
‘Kom, dit is niet goed voor het kleintje,’ zei de tweede zuster.
De moeder keek naar haar kind. ‘Kan ik haar niet aanleggen?’
‘Nee, nee,’ zei de tweede zuster. Ze legde een hand op de schouder van de moeder. ‘De speentjes van tegenwoordig zijn perfect gemaakt om de stand van de kaakjes niet nadelig te beïnvloeden. En zo kunt u ook geen spruw of borstontsteking krijgen en uw kindje kan ook eens door een ander worden gevoed. Dat is beter voor haar ontwikkeling.’
De moeder knikte, maar haar ogen bleven op haar inmiddels krijsende kind gericht. ‘Maar ik wil het graag zelf doen. Ik vind het niet erg…’
De zuster die het kindje probeerde te voeden, keek op. ‘De overheidsprogramma’s zijn zwaar bevochten, mevrouw. De beste psychologen en pedagogen zullen met uw dochtertje werken. Hebt u daarvoor geleerd?’
‘Nee.’
‘Kom,’ zei de tweede zuster weer.
‘Maar kan ik haar dan niet nu…’
‘U moet zich niet zo veel aan uw kindje hechten,’ zei de eerste zuster streng. ‘Dat is niet goed voor u. Hoe moet ze dan ooit zelfstandig worden? Gaat u nu maar lekker beneden uitrusten, dan zorgen wij voor uw kleintje. Als ze straks in haar eigen bedje lekker ligt te slapen, kunt u even kijken.’
De moeder sloeg de hand van de tweede zuster weg. ‘Ik wil haar zelf voeden. Daar zijn mijn borsten voor gemaakt. En ik wil haar zelf in bed leggen. En zelf opvoeden.’
Er viel een zware stilte. Na een paar seconden begon de eerste zuster te lachen, een hoog, hikkend geluid dat zo angstaanjagend was dat zelfs de baby geschrokken stopte met krijsen. Met grote ogen keek het kleine bundeltje naar het vertrokken gezicht dat boven haar hing.
‘Haal een opnameformulier,’ zei de eerste zuster tegen de tweede zuster. ‘Mevrouw heeft duidelijk last van ernstige psychische problemen. Waanbeelden.’
‘Geef me mijn kind.’
‘U bent niet in staat om voor dit kind te zorgen,’ hield de eerste zuster vol.
De tweede zuster haastte zich ondertussen de kamer uit, een telefoon tegen haar oor gedrukt.
‘Ze heeft liefde nodig.’
‘Liefde is geen onderdeel van de gedrags- en ontwikkelingskaarten zoals die…’
‘Geef me mijn kind!’ De moeder liep naar de zuster.
De zuster stond haastig op van de stoel. Het flesje rolde op de grond. De moeder stak haar hand uit naar haar dochtertje. Op het moment dat de spuit door de tweede zuster in haar bil werd gestoken, ontmoetten haar ogen die van haar kind. De baby barstte in huilen uit. De moeder zakte op de grond.
De eerste zuster schudde haar hoofd. ‘Arm kleintje. Je moeder snapt het niet, hè. Het is voor jouw bestwil,’ praatte ze, terwijl ze bukte en het flesje opraapte. Ze draaide zich met haar rug naar de bewusteloze moeder. ‘Zo kunnen we al vroeg zien of je je toch wel goed ontwikkelt, en zo leer je veel sneller alles wat je moet leren om een goede burger te zijn. Ja, hè. We zullen heel goed voor je zorgen, lieverd. Kom, ga nu maar braaf drinken, deze melk is uitgebreid getest. Je weet nooit of je moeder niet stiekem wat heeft gedronken. Toe maar, anders gaan we je zo aan een infuus leggen hoor. Je moet goed groeien. Straks komt de dokter voor wat testjes en dan zullen we die rare moeder van je wat hulp aanbieden, zodat jij goed terecht komt.’ Ze snoof. ‘Zelf voeden. Zelf opvoeden! We leven niet meer in de twintigste eeuw. Nee, hè. Je moet opvoeding wel aan professionals overlaten.’