Verander één aspect van de ons bekende wereld (b.v. magie
bestaat, een natuurwet werkt anders, nachtmerries als huisdieren of aliens zijn
geland) en schrijf een fantasy-, sciencefiction- of horrorverhaal van maximaal
500 woorden waar dat verschil een rol in speelt.
Muizenissen
Daar zaten ze. Op de rand van het bed, vlak bij zijn voeten.
Op een rijtje, stil. En hij kon zweren dat ze glimlachten, met die spitse
neusjes en lange snorharen. O, ja. Ze glimlachten. Grijnsden. Hun kleine
kraaloogjes lieten zijn blik geen moment los. Geluid maakten ze niet. Toch
voelde hij dat ze met elkaar communiceerden. Misschien wel telepathisch, het
zou hem niet verbazen.
Een zevende muis klauterde het bed op, trippelde over het
voeteneind en voegde zich bij de rest. De donkergrijze staart krulde zich om de
stang, het puntje ervan ging langzaam op en neer.
Die zevende. Die was anders.
Jos huiverde. Heel voorzichtig trok hij zijn voeten naar
zich toe. Onder de deken zag hij de bobbel die hij zelf veroorzaakte steeds
verder bij de muizen vandaan gaan. Zes paar ogen bleven naar hem kijken. De
zevende muis ging rechtop zitten, met zijn neus in de lucht. Jos slikte, maar
hij duwde zichzelf naar achteren, totdat hij rechtop tegen het hoofdeind zat en
hij zijn benen naar zich toe kon trekken. Snel sloeg hij zijn armen om zijn
opgetrokken benen. De Oppermuis piepte een keer, een nauwelijks hoorbaar
geluid. Zijn snorharen trilden. Zijn kleine bovenlip trok hij op, waardoor Jos
prima kon zien hoe scherp de tandjes waren die eronderuit kwamen. Driehoekig.
Niet de tanden die je bij een muis zou verwachten. Het leken eerder minuscule
haaientanden te zijn.
Vanaf de gang klonk getrippel.
Jos boog iets voorover, zodat hij door de deuropening van
zijn slaapkamer kon kijken. Het speeksel verdween uit zijn mond.
Op de gang liepen minstens twintig muizen heen en weer. Eén
ervan zat rechtop, zijn voorpoten netjes voor zijn lijfje gevouwen, precies
zoals Oppermuis op het voeteneind zat. De andere muizen renden om die ene heen.
Ze gingen de badkamer in, de tweede slaapkamer die Jos als fitnessruimte
gebruikte, de overloop verder op. Liepen ze langs de trap naar beneden? Hij
wist het niet.
Als een klein kind trok Jos de deken op tot aan zijn kin.
Ergens in de verte hoorde hij een gil, gevolgd door een bons. De buurvrouw. Die
had de laatste tijd ook last van muizen.
Oppermuis trok zijn staart van de stang en sprong lenig op
het bed. Weer een piepje. De muizen in de gang kwamen tot stilstand. Het rijtje
op het bed grijnsde naar Jos, hun tandjes glinsterden in het ochtendlicht.
Op zolder, twee meter boven zijn hoofd, klonk het geluid van
een muizenklem die met een klap dichtsloeg. Jos hoorde het. Even keek hij
omhoog. Toen hij weer naar de muizen keek, was de helft uit zijn blikveld
verdwenen.
Onder de deken kwamen kleine bobbeltjes zijn kant uit.
Snel.
De Oppermuis keek hem aan. Het puntje van zijn staart tikte
op de deken.
Na de eerste beet zag Jos pas dat ze ook langs het raam
kwamen. Hij gilde. Oppermuis trippelde van het bed, ging naar de vensterbank en
bleef daar zitten. Starend. Zijn staart om zijn lijf geslagen.
Grijnzend. Totdat Jos stil lag.