Friday, January 5, 2018

Vyran

Het heeft altijd iets speciaals als een manuscript af is. Maandenlang heb ik er keihard aan gewerkt. Er waren dagen dat ik meer tekst verwijderde dan dat ik erbij schreef, er waren dagen dat ik bijna wanhopig werd van de weerbarstige grillen van het verhaal, en er waren dagen dat mijn handen tijdens het typen mijn hoofd bijna niet konden bijbenen. Schrijven kan raar, vermoeiend, energiegevend, bizar en doodeenvoudig zijn. Tijdens het schrijven van Vyran heb ik alle kanten van het schrijven wel gehad - en nu staat het verhaal er.
Het leek mij een mooi moment om te vertellen waar ik de afgelopen maanden nou eigenlijk aan heb gewerkt.



Op Facebook had ik de titel al een keer voorbij laten komen. Vyran is een verhaal over veerkracht en moed. Over Héléna, een vrouw die hoge officier is in de militaire elite van haar land, die haar werk moet zien te combineren met haar gezin (ze is getrouwd en heeft een zoon). Over haar man, Vesaljev, zelf ook officier, bevelhebber van zijn vrouw. Vesaljev stuurt Héléna op een levensgevaarlijke missie. Ze moet een corrupte collega arresteren - maar die laat zich niet zomaar oppakken ...

Vyran is een high-fantasy roman. Het verhaal speelt zich af in een verzonnen wereld, in een land waar discriminatie wettelijk verboden is, waar landen samenwerken om een misdadiger te kunnen arresteren, waar het raar wordt gevonden als iemand een vrouw minder waard vindt dan een man. Oh, en magie speelt een hele grote rol (en is absoluut niet voorbehouden aan magiërs). Dit verhaal is los te lezen. Natuurlijk lopen er wel personages in rond die ook in mijn andere verhalen aan bod komen.

Maar eigenlijk, in plaats van erover te vertellen, laat ik liever het verhaal voor zich spreken. Daarom plaats ik hier het allereerste stuk van het verhaal. Dit is hoe het nu begint, dit is wat er voorlopig staat. Wat mij nu rest, is ooit een uitgever vinden ...

----



Hedorn (Fréyutan), Midzomer 559
1

Alles deed zeer. Héléna had blauwe plekken op haar armen, benen en handen. Haar lip voelde dik aan, maar vanuit welke hoek ze haar gezicht ook bekeek in de spiegel, die dikke lip was niet te zien. De blauwe plekken en schrammen bleven verborgen onder de kleding van haar uniform.
Het was nog nacht, maar nu al warm. Het werd vast en zeker weer een plakkerige zomerdag. Héléna wierp een laatste blik op de spiegel en liep de slaapkamer uit. Beneden stak ze haar hoofd om de keukendeur. Een brandende lamp op de tafel verlichtte de keuken. Het fornuis was aangestoken, een pannetje met water en eieren pruttelde zachtjes. Maron sneed net een stuk af van een homp donkerbruin brood.
‘Maron,’ zei Héléna.
De gezette, kale man keek op en liet zijn mes zakken. ‘Gaat u weer weg zonder te eten?’
‘Ik heb haast.’
‘De eieren zijn klaar, vrouwe.’ Hij nam de pan van het fornuis. Met een zeefje schepte hij een ei op en doopte die in een kom koud water. Ondertussen bekeek hij haar. ‘U ziet er moe uit, als ik zo vrij mag zijn.’
Daar gaf ze geen antwoord op. Zwijgend nam ze het warme ei en een servet aan.
‘Vrouwe…’ Maron wreef over zijn hoofd. ‘Zijn er problemen? Tussen u en heer Van Mubay?’
Onwillekeurig ging ze met haar tong langs de binnenkant van haar pijnlijke lip. ‘Waarom vraag je dat?’
‘Hij is er niet. En u ziet eruit alsof u uit een veldslag bent gekomen.’
‘Ik heb gisteren met de koning en Vesaljev getraind,’ zei ze. ‘Dus dat laatste is niet zo vreemd. Ves had geen tijd om naar huis te komen vannacht. Ik kan niet uitleggen waarom, maar trek alsjeblieft geen conclusies die er niet zijn.’ Ze wilde weggaan, maar bedacht zich. ‘Maron, wordt er over mij en Ves geroddeld?’
Snel wendde hij zijn blik af.
‘Maron,’ drong Héléna aan, nu iets minder vriendelijk.
‘Neem me niet kwalijk, vrouwe. U bent nooit zo afstandelijk geweest. En heer Van Mubay laat zich helemaal niet zien.’
‘Dus als wij het druk hebben, zal ons huwelijk wel op de klippen lopen?’
‘Zachary vroeg gisteren of jullie binnenkort op missie moesten,’ zei Maron.
‘Farridah.’ De zachte vloek dwarrelde door de keuken, waarop Maron een wenkbrauw optrok. Héléna ging op een stoel zitten en begon het ei te pellen.
‘Ik weet dat het mijn zaken niet zijn,’ zei Maron, ‘maar…’ Hij wist niet wat hij moest zeggen. Uiteindelijk plaatste hij een bord met een snee brood voor Héléna neer, zette er de botervloot en een mes bij en ging tegenover haar zitten.
‘Vroeg Zach dat echt?’ vroeg Héléna.
‘Ja, vrouwe.’
Ze haalde diep adem. ‘Het is niet ons huwelijk, Maron.’ Zorgvuldig besmeerde ze haar brood met boter en belegde het met ei. ‘Ik hoop dat ik op je kan rekenen. Het is niet de bedoeling dat half Hedorn straks weet dat de Gardecommandant niet thuis komt slapen.’
‘Ik hak eerder mijn tong af dan dat ik die informatie zomaar in het rond blaat, vrouwe. Ik ben geen beginneling.’
‘Dat weet ik.’ Ze nam een hap, kauwde, slikte door. ‘Wat heb je tegen Zach gezegd?’
‘Dat hij zich geen zorgen moet maken. Maar het zou meer indruk maken als u of heer Van Mubay dat zélf tegen hem zei.’
‘Ik ga zo naar hem toe. Ik ga niet zomaar weg zonder hem gedag te zeggen.’
‘Het was geen verwijt…’
‘Dat was het wel. En terecht. Jij ziet hem meer dan zijn ouders.’
‘Met uw werk is dat niet zo vreemd.’
‘Met mijn werk leer je juist hoe fragiel het leven is. Ik zou beter moeten weten.’
Maron stond op en schonk een glas water in.
‘Ik kan het niet uitleggen, Maron. Ik kan je alleen zeggen dat het met de Garde te maken heeft.’
‘Dan moet het wel ernstig zijn, als er zelfs niet genoeg tijd is om thuis de nacht door te brengen.’
‘Daar ga ik niet op in.’
‘Wat kan ik doen?’ vroeg Maron.
Ze nam dankbaar het glas water aan en dronk het in één keer leeg. Daarna stond ze op. ‘Je werk. Bedankt voor het ontbijt. Je had niet zo vroeg op hoeven staan.’
‘Dat is mijn werk, vrouwe,’ was zijn kalme antwoord.
Ze glimlachte. Een steek van pijn schoot door haar lip, waardoor haar glimlach snel verschrompelde, maar dat zag Maron niet. Hij had zich alweer naar het aanrecht gekeerd.
‘Ik maak hier wel eiersalade van,’ zei hij, meer tegen zichzelf dan tegen haar.
Héléna liet hem begaan. Ze ging de keuken uit, de gang door, richting de wapenkamer. Daar haalde ze haar wapenriem op met haar wapens. Bij de kapstok griste ze haar mantel mee en terwijl ze die vastknoopte, ging ze de trap op.
Voor de slaapkamer van haar zoon bleef ze staan. De deur stond op een kier, zoals altijd. Ze stak haar hand uit, legde haar vingers tegen het warme hout van de deur en duwde. Toen ze de drempel over stapte, was het alsof ze haar uniform, werk en kneuzingen in de gang liet liggen.