Ik schrijf korte verhalen (meestal zijn dat literaire verhalen of korte thrillerverhaaltjes), lange verhalen (mijn fantasymanuscripten) en de laatste maanden werk ik ook aan mijn fantasyvervolgverhaal Dwaalvuur (op deze blog te vinden). Zonder enige twijfel steek ik de meeste tijd in mijn fantasymanuscripten. Even los van de miserabele pogingen die ik in mijn beginjaren ondernam en de mislukte dwalingen die ik ook heb gehad, heb ik 5 afgeronde manuscripten liggen: 3 losstaande verhalen en 2 delen van een serie. Momenteel ben ik enthousiast bezig met een globale opzet voor nummer 6, een verhaal dat opnieuw losstaand te lezen zal zijn.
Dat is een hoop werk!
Ja, dat klopt. Vele uren, dagen, jaren van mijn leven zijn inmiddels in het schrijven van verhalen gaan zitten. Als het af is, stuur ik het heel eigenwijs op naar uitgevers, ook al weet ik dat de kans om uitgegeven te worden nogal klein is. Maar ik had ooit een trainer die zei: Je moet zorgen dat ze niet om je heen kunnen! En hij had gelijk, natuurlijk. Ieder manuscript probeer ik iets beter te schrijven dan het vorige, zodat ik in ieder geval geen afwijzing krijg omdat ik complete bagger instuur. En al krijg ik dan van de ene te horen dat mijn fantasy niet klassiek genoeg is, terwijl de andere zegt dat mijn fantasy te klassiek is (ik verzin het niet!): ik schrijf gewoon door en ik blijf insturen. En ondertussen zijn er een aantal mensen die mij af en toe aankijken alsof ik gek ben (wat ik niet zal ontkennen) en die me vragen: hoe doe jij dat?Hoe doe jij dat!
Laat ik het hier even hebben over mijn fantasymanuscripten. Los van Dwaalvuur, want dat speelt niet in dezelfde "wereld" als die andere manuscripten.In een ver, ver verleden, toen ik nog werk opsloeg op 3½ inch diskettes, bedacht ik een verhaal over een held. Die held, dat is de spil van mijn fantasymanuscripten. In de loop der jaren heb ik van alles uitgeprobeerd. De held is een jongen geweest in een jeugdverhaal, hij is oud geweest en jong, hij was mens en toen weer niet. Totdat ik eindelijk had gevonden wie hij nu daadwerkelijk was. Ik schreef een manuscript over hem, herschreef het, bedacht er halverwege het boek een tweede boek bij, schreef dat, herschreef, herschikte, veranderde, etc. Zo had ik uiteindelijk een "deel 1" en een "deel 2" en begon ik te werken aan "deel 3" van dezelfde serie - maar "deel 1" werd afgewezen.
Ik ben een ninja. Dus ik verzin een andere weg.
Het idee dat ik ooit had, was om de lezer gaandeweg mijn verhalen kennis te laten maken met "mijn" wereld. Dat plan werd in duigen geslagen, want deel 1 werd afgewezen en deel 2 opsturen had dan ook geen zin. Maar ik zou geen Ninja heten als ik geen ninja was (en ben) dus ik verzon een oplossing. Ik dook in het verleden van mijn held. Sterker nog: ik ging terug naar zijn oorsprong, naar zijn voorouders. En ik stapte af van het idee van een serie en omarmde het idee om een soort verhalennetwerk op te zetten. Mijn laatste manuscripten zijn dan ook allemaal los van elkaar te lezen. Tegelijkertijd zijn ze allemaal met elkaar verbonden.
Dus ... hoe?
Ik heb als grote voordeel dat ik voor mijn grote fantasymanuscripten iedere keer in dezelfde wereld duik. En ik ben al begonnen met het verzinnen van die wereld toen ik nog opsloeg op 3½ inch diskettes, toen de iPad nog futuristisch was en Windows 97 of 98 (een van die twee geloof ik) nog draaide op onze computer. Ja, een computer, zo'n log ding dat je nog handmatig uit moest zetten als er "u kunt nu de computer uitzetten" in je scherm verscheen. Ik verzon rare beesten, rare struiken, rare wezens en een held, ik begon met het verzinnen van woorden in een taal die ik Lan'gada noem, ik verzon landen en wetten en normen en waarden, kleding en een paardenras. (Ja, sorry mensen, je kunt het meisje wel bij de paarden weghalen, maar een Pennymeisje blijft nu eenmaal een Pennymeisje.) Hoe vaak ik mijn manuscripten ook uit het raam kieperde, die zelfverzonnen elementen bleven bestaan. Ze werden steeds beter uitgewerkt. Ik reken inmiddels met het jaar dat ik mijn eerste laptop kreeg (2005) en neem dat als beginjaar van mijn "echte" werk: bijna dagelijks schrijven aan "mijn" fantasywereld. Rome is niet in een dag gebouwd, en mijn wereld heb ik echt niet even tussen het ontbijt en de lunch in elkaar gezet. Ik ken die wereld inmiddels, ik ken de personages die erin rondlopen. Enkele landen ken ik goed, enkele andere landen moet ik nog ontdekken. Ieder manuscript concentreer ik me op iets anders. Ieder manuscript is een nieuwe ontdekkingstocht. Ik maak gebruik van wat ik ken (bijvoorbeeld bestaande personages) en vertel dan iets nieuws.
Je bent gek
Ja, dat weet ik. Gek op het vertellen van verhalen. Zo gek dat ik inmiddels heel wat (werk)woorden in mijn zelfverzonnen "taal" heb, zodat ik hele gedichten kan "vertalen" naar het Lan'gada. (Wat, overigens, Taal der Legenden betekent - voor wie dat wilde weten.) Gek genoeg om door te gaan en alweer met een nieuw manuscript in mijn hoofd te lopen. Hoe doe ik dat? Door meer dan 11 jaar doorzetten, ploeteren, bijleren, nadenken, puzzelen, rotzooien, vloeken, bijleren en doorzetten. Niet noodzakelijk in die volgorde. En stiekem al meer dan 11 jaar, maar je moet ergens beginnen met tellen.
Ter illustratie van mijn gekte vind je hier een voorbeeld van Lan'gada.
Gedicht in Lan'gada. Klik erop om het groter te zien. |
Hoe ik het precies doe: dat past niet in een blogpost. Maar nu heb je een idee. Letter voor letter, woord voor woord, zin voor zin, manuscript voor manuscript. Misschien vind ik dit jaar wel een uitgever, misschien duurt het nog tien jaar. Ik werk stug door. HOE DAN?! Dat zal ik af en toe hier neerzetten.