Maar ergens in je achterhoofd zegt dat vervelende stemmetje toch: "Pindakaas en ketjap manis."
Achter de plint, onder het aanrecht. Daar waar nooit iemand kijkt. Daar waar nooit iemand komt. Daar waar je nooit iets hoort en nooit iets ziet.
Daar zet je die klem neer. Met pindakaas en een scheutje ketjap manis.
En een dag later?
Het stemmetje had gelijk.
Muis in de klem.
Niet te geloven.