Doedel
#24 – wie of wat is voor jou thuis? Schrijf dit op in max. 250 woorden in de
vorm van herinneringen (mag ook fictief).
Vanuit
de keuken komt de geur van verse koffie, vergezeld van stemmen die voor een
buitenstaander waarschijnlijk klinken alsof er een gigantische ruzie is
uitgebroken – maar dat is normaal, bij ons. Harder praten dan nodig is,
iedereen wil het hoogste woord hebben en een ander heeft nooit gelijk. Toch
klinkt er gelach. Ook dat is zoals het bij ons gaat. Een gesprek kronkelt harder
dan een opgefokte slang, schiet van discussie naar moppen en weer terug,
terwijl de koffie altijd klaar staat en de koekjestrommel niet onverdienstelijk
op tafel is gezet.
Koffie
en koekjes. Meestal een gezellig gesprek, soms ook niet, maar hé – waar gaat
dat anders? Onder mijn voeten een pas gestofzuigde vloer, een deurmat,
daarnaast meerdere paren schoenen, sloffen en klompen. Ik kan mezelf bijna
zien, lang geleden, met mijn pony. Die had ik meegenomen de hal in, gewoon om
voor één keer in mijn leven eens te kunnen zeggen dat er écht een paard in de
gang stond. Toen lagen er nog geen tegels in die hal, in het huis van mijn
ouders.
Thuis;
de betekenis is betrekkelijk. Als het leven verder gaat, verandert je “thuis”
ook.
Ik
typ dit aan tafel in mijn eigen huis, terwijl de waterkoker zijn werk doet. Ik
drink minder koffie dan vroeger, maar als er visite komt, dan zorg ik wel voor
koekjes. Laat dat maar aan mij over.