Friday, August 10, 2012

Schrijfdoedel


Schrijfdoedel 15

‘Als je nu niet iets aan die vriend van je doet, dan doe ik het.’

Hanna prikte haar vinger tegen de schouder van Diederik. ‘Als je nu niet iets aan die vriend van je doet, dan doe ik het.’
Diederik schoot in de lach. ‘En hoe was je dat van plan?’
Hanna antwoordde niet. Ze draaide zich om en liep terug naar binnen. De deur viel met een harde knal achter haar dicht.
Diederik liep hoofdschuddend naar zijn eigen voordeur. Jack stond op hem te wachten, met zijn armen over elkaar geslagen. Hij leunde nonchalant tegen het kozijn.
‘Wat nu weer?’ vroeg Jack.
Diederik stopte. Jack nam de hele deuropening in beslag. Zijn brede postuur zorgde ervoor dat de meeste buurtbewoners niet klaagden, maar Hanna vormde een uitzondering. En ze was vasthoudend.
‘Jack, je jaagt de halve buurt op stang.’ Diederik duwde tegen zijn vriend, wrong zich langs de massieve spierbundels naar binnen en wreef over zijn eigen schouder zodra hij door de gang kon lopen. Jack had de pest in. Anders was hij wel opzij gegaan. Achter zich hoorde hij de deur dicht gaan, maar het geluid was zacht. Beheerst. Jack was altijd beheerst.
‘Dat mens van hiernaast moet niet zo zeiken,’ zei Jack, terwijl hij achter Diederik aan ging.
‘Je bent tegen haar auto aangereden!’ Hij haalde twee glazen uit een keukenkastje en plaatste die met een klap op de gedekte tafel. ‘Daar zou ik ook kwaad om zijn!’
‘Ze had me ingeklemd!’
‘Leer dan godver eens een keer rijden! Dan had je daar gewoon uit kunnen draaien!’
Jack snoof. ‘Alsof ik dat expres deed.’
‘Daar zie ik je ook nog voor aan. Je hebt al een hekel aan haar sinds je haar voor het eerst zag.’
‘Ach, schei toch uit. De enige reden dat ik de buurt op stang jaag, zoals jij dat dan zo mooi zegt, is dat ik hier woon. Met jou. Stelletje homofoben.’ Jack draaide zich om en liep de keuken uit.
Diederik zuchtte. ‘Waar ga je heen?’
‘Pissen!’ riep Jack vanuit de gang.
Niet veel later klonk het geluid van de wc-deur die op slot werd gedraaid.
Diederik draaide het gas onder de pannen uit. Terwijl hij de aardappels op tafel zette, vroeg hij zich af of Jack gelijk had. Zijn buren leken inderdaad erg onhebbelijk tegenover hen – maar misschien waaide het vanzelf over.

‘Je was heel overtuigend,’ zei Jack de volgende dag tegen Hanna. ‘Ik ging er zélf bijna in geloven.’
Hanna glimlachte. Ze kroop dichter tegen hem aan. ‘Diederik heeft niets door?’
‘Ik wil hem niet kwetsen.’
‘Nooit gedacht dat ik met een bi in bed zou duiken.’
‘Bevalt het?’
‘Hm.’ Hanna’s glimlach verbreedde. ‘Heb ik toch nog iets aan je gedaan.’
Jack grijnsde terug. ‘Net als Diederik.’
Hanna keek hem even geschokt aan, maar schoot toen in de lach.
Jack lachte met haar mee.