Wednesday, April 12, 2017

Alwetend, dat is niet hetzelfde als personaal

Nou, daar is-ie dan. Een blog van mijn hand over de alwetende (of auctoriale) verteller. Alles wat ik weet of denk te weten over deze vertelinstantie, mijn ervaring ermee en enkele misverstanden rechtgezet. Ik gebruik voorbeelden uit mijn eigen manuscripten. Ook baseer ik me op het boek "Schrijven van gedichten en verhalen", van Cees van der Pluijm. De term "parapluperspectief" kom je tegen in de cursus "Creatief Schrijven" van de LOI.

De definitie: wat is een alwetende verteller?

De verteller hoeft niet dezelfde persoon te zijn als de schrijver van het verhaal. Meestal is dat zelfs niet het geval. De keuze voor een bepaalde vertelinstantie is ook een keuze voor een bepaalde manier waarop het verhaal aan een lezer wordt getoond. De verteller kan als personage in het boek voorkomen, maar dat hoeft niet. De verteller kan verborgen zijn of zichtbaar, onbetrouwbaar of betrouwbaar, alwetend of personaal - er zijn veel mogelijkheden. Ik gebruik zelf in mijn grote fantasymanuscripten steevast een alwetende verteller (met een parapluperspectief, maar daarover later meer).
Ik heb het hier dus over de alwetende verteller (voor meer informatie over alle andere mogelijke vertelinstanties zijn er genoeg cursussen, boeken, websites etc. te vinden, die behandel ik hier niet, tenzij om het verschil aan te geven). Van der Pluijm (p. 186) zegt over de alwetende of auctoriale verteller het volgende:
"... een alwetende verteller heeft in principe inzicht in het gedachten- en gevoelsleven van alle personages. Daarbij maakt het niet uit of deze alwetende verteller een gedramatiseerde verteller is (optredend in het verhaal) of een niet-gedramatiseerde verteller (buiten het verhaal blijvend)."
Mag ik even benadrukken: van alle personages. En ook van de omgeving/setting. Kort gezegd (in mijn eigen woorden): de alwetende weet alles, ziet alles, hoort alles, en een deel van dat onbeperkte inzicht "vertelt" die verteller aan de lezer.
Een alwetende verteller geeft commentaar dat niet voort kan komen uit het bewustzijn van de personages. Daaraan kun je hem herkennen. En hier wordt het ingewikkeld, want ook met een alwetende verteller kun je de focus bij een bepaald personage leggen. Dan lijkt het misschien alsof je als schrijver voor een personaal verteld verhaal hebt gekozen. Bij lezers die wel goed bekend zijn met het wel en wee van een personaal verteld verhaal, maar die minder vaak te maken hebben gehad met een alwetende verteller, zorgt dit (is mijn ervaring) wel eens voor verwarring.
Opnieuw pak ik Van der Pluijm erbij, pagina 189, om het verschil aan te geven tussen een personaal verteld verhaal en een auctoriaal verteld verhaal:
"Soms is ieder commentaar in een verhaal afwezig en is er dus wel sprake van een hij- of een zij-verhaal, maar niet van een auctoriale vertelinstantie. In dat geval, wanneer we het verhaal waarnemen vanuit het bewustzijn van een of meer personages, spreken we van een personaal verteld verhaal."
Héél kort gezegd: bij een alwetende verteller is er dus sprake van commentaar in het verhaal, bij een personale verteller is dat niet het geval. Moet je als lezer weten "wie" dan de auctoriale verteller is? Nee. Op dezelfde pagina (189) staat te lezen:
"Een verhaal verteld door een alwetende instantie biedt de lezer de mogelijkheid inzicht te krijgen in alle personages, voor zover de verteller hem dat inzicht vergunt. En ook als de auctoriale verteller zich niet expliciet manifesteert, heeft hij in het hij/zij-verhaal de mogelijkheid commentaar te leveren."
Ik zei net dat je een alwetende kunt herkennen aan het commentaar dat hij geeft (commentaar dat niet kan voortkomen uit het bewustzijn van de personages). Ik zei ook dat het daar ingewikkeld werd. Dus laten we het even concreet maken.

Concreet: enkele voorbeelden (en misverstanden)

In mijn manuscript Galavina staat de volgende zin te lezen:
Ze verwachtte er nooit achter te komen, maar dat had ze mis. Ze zou er heel snel achter komen.
Hier ligt het er behoorlijk dik bovenop dat er sprake is van een alwetende verteller. Het handelende personage in dit stukje kan immers niet weten dat ze het mis heeft, dat weet alleen de alwetende verteller. Was dit een personaal verteld verhaal geweest, dan had "dat had ze mis" en "Ze zou er heel snel achter komen" er niet mogen staan, want het personage zelf kan dat niet weten. Maar hier komt dus de alwetende om de hoek kijken. Bij wijze van spreken breekt hij hier door het perspectief van het personage heen en geeft hij een korte vooruitblik: de lezer weet nu meer dan het personage. De lezer wéét immers al dat het personage "het mis heeft", maar het personage moet daar nog achter komen.

Een ander, nog duidelijker voorbeeld, uit manuscript Trustys:
Tamir liep de smalle doodlopende steeg in die naar De Bokkige Geit leidde, zonder te zien dat zijn achtervolger hem naderde.
Alleen de verteller kan weten dat die achtervolger dichter bij het handelende personage (Tamir) komt. Tamir zelf ziet dat immers niet. Opnieuw weet de lezer meer dan het personage.

Een hardnekkig misverstand is dat je dit als schrijver niet zou mogen doen. Dat is onzin. Dit is een bewuste keuze - in deze gevallen van mij, want ik ben de auteur van deze voorbeelden - voor een duidelijk aanwezige alwetende verteller. Hier is géén sprake van een perspectieffout! Wat ik wel doe, is vooruitkijken (het eerste voorbeeld, uit Galavina) en uitzoomen (het tweede voorbeeld). Veel gehoord commentaar is dat hier sprake zou zijn van perspectiefbreuk. Dat is dus echt niet het geval.

Enkele voorbeelden uit de losse pols die kenmerkend zijn voor een alwetende verteller:
- ... maar dat is weer een ander verhaal.
- Hij zou haar nooit meer in levende lijve zien.
- Hij kon het niet weten, maar ...
- Ze was bewusteloos en zag dus niet ...
etc.

Nog een voorbeeld uit Trustys waarin duidelijk de alwetende aan het woord is:
Dat de achterwand weggeschoven kon worden om een verborgen ruimte te onthullen, was zelfs hem onbekend. Zonder te weten dat zijn vader jaren daarvoor in diezelfde wapenkamer had gestaan [...]
Staat er dus iets in het verhaal dat onmogelijk door een personage gekend kan worden, dan kan het zomaar zo zijn dat je met een alwetende verteller te maken hebt.

Valkuilen 

In theorie zijn de mogelijkheden met een alwetende ongelimiteerd. De verteller is een soort verhalengod die alle touwtjes in handen heeft, alles ziet, alles weet. Het grote nadeel daarvan is dat je als schrijver kunt verzuipen in het enorme scala aan mogelijkheden. Je kúnt als schrijver enorm inzoomen (bijv. naar de directe gedachtenstroom van het personage) en je kunt ook heel erg uitzoomen (tot aan het heelal, als je wilt, of minder ver, vliegend boven het land waarin je personage rondwandelt). Je kunt wisselen tussen personage A en personage B, maar als je dat te snel doet, zul je merken dat je tekst al snel verwarrend en zwabberend wordt. Het lijkt zo makkelijk, maar het kan een enorme uitdaging zijn om de alwetende verteller keurig in balans te houden.

Valkuilen waar ik zelf herhaaldelijk in ben gedonderd en waar ik ook weer uit ben gekropen: 

  • De verteller te vaak te nadrukkelijk aanwezig laten zijn. Je kunt ervoor kiezen, maar als je dat te vaak doet, kan het voor de lezer knap irritant worden. Sowieso is een aanwezige alwetende voor sommige lezers al genoeg om het boek aan de kant te leggen. Zinnen als "hij zou haar nooit meer levend terugzien" vinden sommige mensen nu eenmaal vervelend in een boek. Dus wees je daarvan bewust als je er toch voor kiest om het te gebruiken.
  • Perspectiefwissels te snel achter elkaar zetten. De verleiding is groot om van personage A naar B naar D en terug naar C te vliegen, maar geloof me: dat is geen goed idee. Wissel je te snel, dan zullen je lezers niet meer weten bij welk personage ze nu zijn, wiens gedachten ze lezen, wie wat zegt, etc. Dat kunnen allemaal gevolgen zijn van een te snelle wissel. Op het perspectief kom ik dadelijk trouwens nog terug.
  • Alles kan, alles mag. Opnieuw: in theorie is dat zo. Máár: alles heeft ook gevolgen! Ik zeg wel vaker dat er in het schrijven geen goed/fout is (behalve spelfouten), er zijn alleen mogelijkheden. Kies je voor route A, dan heeft dat gevolg X. Kies je voor route B, dan heeft dat gevolg Y. Pin jezelf niet vast op wat zogenaamd goed en/of fout is, maar zoek uit of jouw keuze ervoor zorgt dat je het resultaat krijgt dat je beoogt. Waarom zoom je uit? Wat wil je daarmee bereiken? Waarom zoom je in? Wat wil je daarmee? Waarom vertel je al iets over de toekomst? Waarom zet je een bepaalde opmerking in de tekst? Alles moet een doel hebben. Ja, alles kan en alles mag, maar alles heeft ook gevolgen, en in het schrijven gaat het om de werking van je tekst - om de gevolgen van de keuzes die je als schrijver maakt. Zeker bij gebruik van een alwetende verteller is het zaak om jezelf bewust te zijn van die gevolgen.
  • Onzekerheid door onjuist geïnformeerde proeflezers. Laat je niet wijsmaken dat het verboden is om van perspectief te wisselen, dat "je personage dit niet kan weten" en dat iets daarom fout zou zijn, of dat het überhaupt fout is om een alwetende verteller met een wisselend perspectief te gebruiken. (Je kunt ook een alwetende met een enkel perspectief gebruiken, dan blijf je bij één personage. Ook dan liggen deze opmerkingen op de loer.) Zorg ervoor dat je kundige proeflezers hebt. Herhaling: zorg ervoor dat je kundige proeflezers hebt. Ja, het is nodig dat ik dat herhaal.
  • Verkeerde balans waardoor de spanning wegvalt. Als je een lezer álles kan vertellen, kun je ook te veel vertellen. Of te weinig. Heb je een personale verteller vanuit 1 personage, dan is je opzet glashelder en kun je de lezer bijvoorbeeld samen met het personage laten uitzoeken wie de moordenaar is. Kies je ervoor om een alwetende verteller te gebruiken die ook nog eens wisselt tussen moordenaar en rechercheur, dan heb je een compleet ander verhaal - de lezer weet al wie de moordenaar is. Dat heeft gevolgen voor de spanning in je verhaal. Hoe ga je daarmee om? Dat is aan jou, als schrijver. Het staat vast dat je over zulke dingen moet nadenken en dat je je bewust moet zijn (alweer) van de gevolgen van je keuzes.

Een paraplu hier, een wisseling daar

Ik heb in mijn grote fantasymanuscripten een sterke voorkeur voor een alwetende verteller en een parapluperspectief. Een watte? Een parapluperspectief. Ik heb het hierboven al over inzoomen en uitzoomen. Een parapluperspectief is niet hetzelfde als een wisselend personaal perspectief, en dat heeft te maken met het in- en uitzoomen. Een personaal perspectief blijft immers bij de beleving van het personage, en kan dus niet "laten zien" of "vertellen" wat er op datzelfde moment achter de rug van het personage gebeurt. Werk je met een parapluperspectief, dan kan dat wel. Van moleculen tot mars: je kunt in- en uitzoomen. Je kunt van de eerste persoon naar de derde persoon overschakelen en terug. Bij mijn weten zijn er niet enorm veel schrijvers die dit doen. Dat is ook niet zo gek: een zwabbertekst is snel gemaakt.

Een voorbeeld van een wisseling uit mijn manuscript Tirisa:
Een tweede, oudere verklaring, was dat er ooit in de bergen een enorme slag was geweest tussen trollen en elfen, waarbij zoveel bloed werd vergoten dat het in rivieren de bergen af liep. 
Cyrella schuifelde over de glad geworden oever van de rivier die onder in de kloof stroomde. Tallozen waren haar voorgegaan, waardoor de sneeuwlaag was veranderd in een spekgladde ijslaag.
De eerste alinea is niet geschreven vanuit het perspectief van Cyrella. In de eerste alinea van dit voorbeeld is de alwetende aan het woord. Daarna wisselt de tekst (of zoomt in, als je het zo wilt stellen) naar Cyrella, het personage dat door het berggebied trekt waarover de eerste alinea gaat. 
In mijn eigen manuscripten zit het dus zo: mijn verteller is alwetend, mijn perspectief wisselt zowel van personage als van niveau (in- en uitzoomen). Het kan gebeuren dat een lezer niet weet of een stuk tekst nu uit oogpunt van een personage is geschreven, of "vanuit de verteller". Als zoiets niet in balans is, raak je de lezer kwijt. Dan eindig je met een vage, onduidelijke, warrige tekst. In den beginne schreef ik stukken waarbij ik naderhand zelf niet eens meer wist wie er nu aan het woord was en wiens gedachten ik las. Inmiddels heb ik (al zeg ik het zelf) wel een balans gevonden, maar ik ben ook al heel wat jaren hiermee bezig.

Weet waar je aan begint

Ik vind het ontzettend leuk om met al deze dingen te spelen. Het heeft me wel een behoorlijk aantal jaren gekost om mijn eigen schrijven in balans te krijgen, want gemakkelijk is het allerminst om dit zodanig toe te passen dat het verhaal ermee geholpen is. Wat ik jammer vind, is dat ik ontzettend heb geworsteld toen ik met schrijven begon om betrouwbare informatie hierover te vinden. Veel te vaak werd mij verteld dat ik iets "fout" deed, omdat ik van perspectief wisselde, of omdat ik iets in de tekst had staan wat alleen van de verteller afkomstig kon zijn (en niet van een personage). Nu weet ik dat het absoluut niet fout is. Toch kom ik nog steeds veel onwetendheid en vreemde beweringen tegen die eropaan lijken te willen sturen dat het "fout" is om buiten de comfortzone van de personale verteller te stappen. Ga je voor de alwetende verteller, weet dan waar je aan begint. Je bent gewaarschuwd. Maar nu heb je deze blog om naar te verwijzen ;) 

Tot slot nog dit laatste voorbeeld van een wisselend perspectief in mijn laatste afgeronde manuscript, Tirisa
Ze sleepte zichzelf voort. Ze gebruikte haar vleugels om haar evenwicht te bewaren en viel regelmatig, maar stopte nooit. Hoe ze door het paleis ging, leek meer op kruipen dan op lopen.
Wat ze niet zag, was dat menig paleiswacht haar nakeek. Niet met afgrijzen, maar met bewondering in het hart. Iedereen zag haar worsteling. Iedereen zag ook dat ze was teruggekomen, en dat ze geen hulp vroeg.
Ach, de alwetende. Je moet ervan houden, misschien, zowel wanneer je leest als wanneer je schrijft.

Reageren? Dat kan via facebook of mail:

Ninja op Facebook
e-mail

Gebruikte bronnen: 
- Schrijfcursus "Creatief Schrijven", module "Verhalen Schrijven" van de Leidse Onderwijsinstellingen, hoofdstuk 6: Het perspectief
- Cees van der Pluijm: Schrijven van gedichten en verhalen. Uitgeverij de Contrabas, Utrecht, Leeuwarden, 2008 - isbn 978 90 79432 09 7
- Mijn eigen schrijfsels.